Griekse
geschiedenis in vogelvlucht
Dit is de smartphone-versie van deze webpagina. Bekijk je hem op een desktop of een laptop, dan kun je beter deze versie kiezen; vooral de regellengte is dan wat comfortabeler.
Je
hoeft niet alles van Griekse geschiedenis te weten om van een Griekse
vakantie te genieten. Maar helemaal niks is ook zo weinig: zelfs
als je een gewone
reisgids openslaat, vliegen
periodebegrippen als 'klassiek' en 'hellenistisch' je al om de oren.
Wanneer was dat? Wat gebeurde er toen zo ongeveer? En wat is een (acro)polis?
Waar komt het Griekse alfabet vandaan? Waarom noemden Grieken zich
een groot deel van hun geschiedenis 'Romeinen'? Waarom heten zoveel
Griekse jongetjes 'Kostas'? Wat doen trouwens al die 'Frankische' en
Venetiaanse kastelen in Griekenland? Waarom zijn de verhoudingen
tussen Grieken en Turken wat minder hartelijk dan je
tussen buren
zou mogen verwachten of in elk geval hopen? En waarom zijn Grieken
allergisch voor Duitse dictaten? In het kader van een beknopt overzicht
van de Griekse geschiedenis van de Steentijd tot de 21ste eeuw geeft
deze webpagina antwoord op zulke vragen.
De Peloponnesus
(het
schiereiland dat het zuidelijkste deel van het Griekse vasteland vormt)
krijgt iets meer aandacht dan andere delen van Griekenland.
Dat weerspiegelt niet alleen de historische betekenis van dit gebied,
maar hangt ook samen met het feit dat de auteur, die tot zijn
pensioen aan de
Vrije
Universiteit werkte als docent Oude Geschiedenis, er graag zijn
vakanties doorbrengt (zie de webpagina Vakantie in Kynouría).
Klaarblijkelijk bestaat aan
informatie in dit format enige behoefte: Griekse geschiedenis in
vogelvlucht is een van de beter bekeken pagina's van deze website,
die in de elf jaar tussen midden 2011 en midden 2022 meer dan
139.000 keer
werd bezocht ('unique visits') en ruim 182.000 paginaweergaves ('page
views') scoorde.
De pagina staat
onder 'Oudheid:
Grieken' op geschiedenis.startpagina.nl/.
Nadat de tekst najaar 2022 voor een Engelse vertaling was aangevuld en
geactualiseerd, heb ik rond de jaarwisseling 2022/3 ook de Nederlandse
versie herzien.
An
English translation of this webpage can be found
here,
as part of Nigel Copage's website 'Archaeological Sites of the Peloponnese', ASPEL.
Voor
1700 v.Chr.: Steentijd en Vroege en Midden Bronstijd
Vóór
7000 v.Chr., gedurende het Paleolithicum en het Mesolithicum, werd
Griekenland bewoond door rondzwervende groepen jagers en verzamelaars.
In verschillende grotten in Mani zijn sporen van de aanwezigheid van
neanderthalers gevonden. De Franchthi-grot in de Argolis werd sinds
30.000 jaar geleden met tussenpozen door mensen bewoond.
Vanaf
ongeveer 7000 v.Chr. deden vanuit het Midden-Oosten landbouw,
veeteelt en een sedentaire levenswijze hun intrede in Griekenland. Het
ontstaan van landbouwsamenlevingen was mede het resultaat van migratie
vanuit Anatolië en de kuststreken van het oostelijke Middellandse
Zeegebied. De overgang naar een sedentaire levenswijze, gebaseerd
op landbouw en veeteelt, ging gepaard met de introductie van
geavanceeerder stenen
werktuigen; archeologen spreken daarom van de Nieuwe Steentijd
(Neolithicum). In Griekenland duurde deze periode tot ca. 3200 v.Chr.
Vooral in Midden- en Noord-Griekenland kwam een dicht netwerk van
kleine landbouwdorpen tot ontwikkeling.
In
de Vroege Bronstijd
(ca. 3200-2000 v.Chr.) begonnen de mensen in de gebieden rond de
Egeïsche Zee metalen te winnen en te bewerken. Dit is ook de periode
waarin de zogenaamde Mediterrane trias (olijf, wijnstok en graan) de agrarische productie ging domineren. Er ontstonden
samenlevingen van een grotere sociale en politieke complexiteit. Op de
Peloponnesus zijn resten van zulke nederzettingen bij Lerna
(Argolis) en
in Geraki (Lakonia) gevonden.
De Midden Bronstijd (2000-1700 v.Chr.) is de periode van de bloei op
Kreta van de zgn. Minoïsche beschaving; belangrijke centra waren de
paleizen bij Knossos en Phaestos. Minoïsche invloed deed zich ook
voelen op de Egeïsche eilanden in de nabijheid van Kreta en in de
kuststreken van Zuid- en Midden-Griekenland. Tegen het einde van de Midden
Bronstijd was het vasteland getuige van de opkomst van een nieuwe
beschaving, die we 'Myceens' noemen, naar wat het imposantste centrum
van deze cultuur zou worden. Aangezien de Myceense beschaving
Griekstalig was, moeten sprekers van een Indo-Europese taal, de
voorloper van het Grieks, zich vóór ca. 1700 v.Chr. op het zuiden van
het Balkanschiereiland hebben gevestigd. Het precieze tijdstip van de
'komst van de Grieken' is echter een omstreden kwestie.
1700-1200
v.Chr.: Bloeitijd van de Myceense beschaving
Op de Peloponnesus
en in Midden-Griekenland treffen we in deze periode, de Late Bronstijd, een
aantal
paleizen van aanzienlijke omvang aan. Zulke
paleizen
zijn bekend uit Mycene en
Pylos, maar ook in bijvoorbeeld Sparta, Thebe en Athene is hun
aanwezigheid
aangetoond of in
elk geval aannemelijk gemaakt; vermoedelijk omstreeks 1450 v.Chr.
veroverden Grieken van het vasteland ook de oudere, 'Minoïsche',
paleizen op
Kreta (zie deze kaart). Knossos werd een centrum van Myceense heerschappij.
Mycene, reconstructietekening van het paleis in de 13de eeuw v.Chr.
Vanuit de paleizen werd de
economische
bedrijvigheid
in het omringende territorium gecoördineerd en geëxploiteerd. We
hebben hier
enig zicht op doordat in verschillende paleizen kleitabletten
met administratieve bescheiden zijn gevonden. Vooral
de
vondst in Pylos (Messenië), vlak
voor de
Tweede Wereldoorlog, van een complete administratie uit de
nadagen
van het paleis is van
belang geweest, omdat die de definitieve stoot gaf tot de
ontcijfering van het
syllabische schrift (Lineair
B). Dit schrift
bleek te
zijn gebruikt
om een vroege vorm van Grieks te noteren. Onduidelijk is hoe
Griekenland in deze periode politiek was georganiseerd. Vormde elk
paleis het centrum van een afzonderlijk staatje? Of was er toch sprake
van een zekere mate van centraal gezag? Herinneringen aan de Myceense
wereld leefden voort in de verhalen die door Grieken uit latere
periodes werden verteld over een heldentijdperk. Het beroemdste voorbeeld daarvan zijn de sagen over de Trojaanse oorlog.
1200-750
v.Chr.: De Donkere Eeuwen
Kort na 1200 v.Chr. werden de Myceense paleizen
verwoest en verlaten.
Hun ondergang hing samen met de chaos en ontwrichting die zich in de
twaalfde
eeuw v.Chr. in alle gebieden rond het oostelijke bekken van de
Middellandse
Zee voordeden en die vermoedelijk gepaard gingen met volksverhuizingen.
Deze gebeurtenissen markeren ook de overgang van de Bronstijd naar de
IJzertijd. Kenmerkend voor de ontwikkelingen in Griekenland in de
daaropvolgende
eeuwen zijn politieke fragmentatie, bevolkingsdaling, achteruitgang
van de materiële cultuur en
isolement.
Centaur van Lefkandi, ca. 900 v.Chr.
Foto: www.gtp.gr
Een gedeeltelijke uitzondering op dit sombere beeld wordt gevormd door
een nederzetting bij Lefkandi, op Euboea, waar grafgiften laten zien
dat contacten met Egypte en het Midden-Oosten waren blijven bestaan.
Het
dieptepunt wordt rond 1000 v.Chr. bereikt. Daarna lijkt het tij te
keren, maar
de politieke formaties die zich nu beginnen af te tekenen,
zijn van
(nog) veel bescheidener formaat dan die in de voorafgaande periode.
Rond
1000
v.Chr. beginnen Grieken zich te nestelen langs de westkust van
Klein-Azië.
750-500
v.Chr.: De Archaïsche periode
In
de Archaïsche
periode worden de
resultaten van de voorzichtige
aanzetten in de voorafgaande eeuwen
zichtbaar.
In de achtste eeuw ontwikkelen lokale gemeenschappen zich tot
ministaatjes, zogenaamde poleis ('stadstaten'), waarvan
er al spoedig vele honderden zijn. In
het verdere verloop van de
Archaïsche
periode zwermen de Grieken vanuit het moederland en het westen van
Klein-Azië uit
over de kusten van de Middellandse en Zwarte Zee, waar overal
nieuwe
poleis
worden gesticht: Napels en Marseille
zijn, om maar twee voorbeelden te noemen, Griekse
stichtingen (zie deze kaart).
Korinthe, archaïsche tempel van Apollo
Foto: Jaap-Jan Flinterman, zomer 2017
In
de
Archaïsche
periode begint ook de culturele bloei die in de volgende periode zijn
hoogtepunt zal bereiken. Vermoedelijk al in de Donkere Eeuwen hadden de
Grieken een alfabetisch schrift overgenomen van de
Feniciërs. De Ilias
en
de Odyssee,
de grote epische
gedichten over de Trojaanse oorlog die aan Homerus worden
toegeschreven, zijn waarschijnlijk rond 700 v.Chr. tot stand gekomen,
en de Archaïsche
periode is getuige
van een snelle ontwikkeling van de vaasschilderkunst, de
beeldhouwkunst, en ook de bouwkunst, getuige de indrukwekkende
overblijfselen van de tempel van de god Apollo in Korinthe.
500-336 v.Chr.: De Klassieke periode
Kort na 500 v.Chr.
probeerde
het Perzische wereldrijk, dat zich uitstrekte van Egypte en de Egeïsche
Zee in
het westen tot de Indus in het oosten, de Griekse stadstaatjes te
onderwerpen. In 490 v.Chr. verhinderde een leger van Atheense burgers een Perzische landingspoging bij Marathon.
Tien jaar later riepen enkele tientallen poleis
onder leiding
van Sparta en Athene de Perzische expansie een halt toe in de zeeslag
bij het
eiland Salamis. Gedurende de rest van de vijfde eeuw
v.Chr. speelde
Athene - dat sinds 507 v.Chr. een democratische constitutie had - de
eerste viool binnen een bondgenootschap waarvan veel poleis
in het Egeïsche gebied lid waren,
niet altijd geheel vrijwillig. De
bijdragen van deze bondgenoten, de opbrengsten van de zilvermijnen bij
Laurion, de belastingen die in Athene woonachtige niet-Atheners moesten
betalen, en havenrechten voorzagen de Atheners van een gestage bron van
inkomsten. Daardoor konden ze zowel hun militaire ondernemingen als de
grandioze
showtempels op de Atheense burchtheuvel ('acropolis') financieren.
Atheense tetradrachme
Foto: Münzkabinett der Staatlichen Museen zu Berlin
Door
hun groeiende
macht kwamen de Atheners in conflict met Sparta, dat sinds de
Archaïsche
periode aan het hoofd stond van een eigen bondgenootschap, dat de
meeste staten
op de Peloponnesus omvatte. Het resultaat was de zgn. Peloponnesische
Oorlog
(431-404 v.Chr., zie deze kaart voor de eerste fase van dat
conflict).
Athene trok aan het
kortste eind, maar de Spartanen
slaagden
er vervolgens niet in hun leidende positie vast te houden. Gedurende
de vierde
eeuw v.Chr. streden Athene, Sparta en Thebe om de hegemonie in
Griekenland.
Lachende vierde was het koninkrijk Macedonië onder leiding van Philippus II.
Sinds de slag bij Chaeronea in 338 v.Chr. deelden de Macedoniërs de
lakens uit in
de Griekse wereld.
In de Klassieke periode werden vooral in Athene op het gebied van
bouwkunst, beeldende kunst, literatuur, welsprekendheid en filosofie
prestaties
geleverd, die de rest van de Oudheid en
daarna
als voorbeeldig (‘klassiek’) zouden blijven gelden. Zelfs in een zeer
beknopt overzicht als dit mogen de namen van de
tragediedichters
Aeschylus, Sophocles en Euripides, de beeldhouwer en bouwmeester Phidias,
de geschiedschrijvers Herodotus en Thucydides,
de komediedichter Aristophanes, de redenaar Demosthenes en de filosofen
Socrates, Plato en Aristoteles niet onvermeld blijven.
336-30 v.Chr.: De Hellenistische periode
Philippus II
wordt na zijn dood in 336 v.Chr. opgevolgd door zijn zoon Alexander
(de
Grote),
die tijdens zijn regering het Perzische rijk verovert. In
323 v.Chr. sterft hij in Babylon (kaart).
Gedurende
de rest
van de vierde en de derde eeuw v.Chr. verbreiden met Griekse migranten
Griekse
cultuur en een Griekse way-of-life zich over grote delen van het
Midden-Oosten
(Klein-Azië, Syrië-Palestina, Egypte, Mesopotamië en nog verder
oostelijk).
Alexander de Grote
Foto: Wikimedia Commons
De
politieke machtsverhoudingen in de grote Griekse wereld die met de
verovering
van het Perzische rijk is ontstaan, worden bepaald door koninkrijken
die door
Alexanders generaals na diens dood worden gesticht. In Griekenland zelf
raken
in de Hellenistische periode Sparta en Athene wat op de achtergrond.
Meer op de
voorgrond treden de Aetolische Bond en de Achaeïsche Bond, aan
weerszijden van
de Golf van Korinthe, maar de voornaamste machtsfactor op de zuidelijke
Balkan
blijft het koninkrijk Macedonië. Vanaf ca. 200 v.Chr. worden de
koninkrijken van
Alexanders generaals en hun opvolgers successievelijk onderworpen door
de Romeinen,
die rond het begin van onze jaartelling het hele Middellandse Zeegebied
onder
hun heerschappij hebben verenigd (kaart van het Romeinse rijk in 14 n.Chr.). Griekenland zelf maakte al sinds 146 v.Chr. feitelijk deel uit van het Romeinse rijk.
30 v.Chr.-395 na Chr.: De Romeinse periode
In het
oostelijke gedeelte van het Romeinse
rijk was Grieks de taal van het bestuur en van de
maatschappelijke
bovenlaag, en dit
deel van het rijk werd bijeengehouden door een netwerk van steden
(poleis)
met een Grieks karakter en
Griekse instellingen. In de eerste eeuwen van onze jaartelling beleven
deze
oostelijke, Griekstalige provincies van het Romeinse rijk een
bloeiperiode;
dat geldt in het bijzonder voor het westen van Klein-Azië, in mindere
mate ook
voor een paar steden in Griekenland zelf, vooral Corinthe en
Athene.
Tempel voor Zeus Olympios in Athene, gebouwd door de Romeinse keizer Hadrianus
Foto: 'Caribb', Flickr (CC BY-NC-ND 2.0)
In
deze
periode maakt een nieuwe religie, het christendom, een bescheiden, maar
gestage
groei door. De omslag komt in het jaar 312,
met de bekering van keizer
Constantijn. Voortaan
is het christendom een geprivilegieerde in plaats van een vervolgde
religie.
Tegen het einde van de vierde eeuw worden de traditionele culten voor
de goden
van het Griekse pantheon, zoals Zeus, Apollo en Dionysus, verboden.
Constantijn
(de Grote), die
in 326 van Byzantium (= Constantinopel,
het tegenwoordige
Istanboel) de tweede hoofdstad van het Romeinse rijk maakte, is in de
Griekse kerk altijd een belangrijke heilige
gebleven. Tot op
de dag van vandaag is 'Kostas' een van de meest voorkomende
jongensnamen;
Kostas = Konstandinos = Constantinus = Constantijn. De etnische aanduiding die de Grieken sinds de
Archaïsche
periode voor zichzelf hadden gebruikt, Hellēnes,
werd geïdentificeerd met trouw aan de traditionele, 'heidense', culten en raakte vanaf
de vierde eeuw n.Chr. in onbruik. Vanaf de Late Oudheid tot eind achttiende/begin negentiende eeuw
noemden
de
Grieken zich geen Hellēnes,
maar Rhōmaioi,
goed Grieks voor 'Romeinen'. In de eerste twee eeuwen van onze
jaartelling had het Romeinse burgerrecht zich verbreid in de
provincies, en
sinds de vroege derde eeuw waren bijna alle vrije inwoners van het rijk
in het bezit
van het Romeinse burgerrecht en dus 'Romeinen'.
Voor de inwoners van de oostelijke, Griekstalige provincies bleek dit
meer dan een formaliteit: in de verandering van etnisch label kwam ook
tot uitdrukking dat zij zich in toenemende
mate met Rome waren gaan identificeren. Ons 'Grieken' is overigens afgeleid van Graeci,
en dat was weer de aanduiding die de Romeinen in de Oudheid voor de
Grieken
hanteerden.
395-1453: De Byzantijnse periode
Eind
vierde eeuw
gaan de oostelijke en de westelijke helft van het Romeinse rijk elk hun
eigen
weg. Als in de vijfde eeuw het Romeinse Rijk in het westen ten onder
gaat, weet
het zich in de gebieden rond het oostelijk bekken van de Middellandse
Zee te
handhaven: wat wij het 'Byzantijnse rijk' noemen werd door de inwoners
zelf
aangeduid als Basileia tōn Rhōmaiōn, 'Keizerrijk van de Romeinen', of Rhōmanía, 'Romeinenland'. Ook in godsdienstig opzicht
gingen de wegen uiteen, en in 1054 zou het tot een schisma komen tussen
de kerk
van
Rome en de kerk in het oosten, met het patriarchaat van Constantinopel
als voornaamste
bisschopszetel.
De Hagia Sophia in Constantinopel (2006)
Foto: 'Bigdaddy1204', Wikimedia Commons
In
de zevende eeuw
gingen Noord-Afrika en het Midden-Oosten verloren door de Arabische
veroveringen; vanaf 1000 brokkelde het rijk in Klein-Azië af door het
opdringen
van de Turken (kaart). In de dertiende eeuw
gingen West-Europeanen ('Franken')
er in
het kader van de vierde
kruistocht
(1204)
toe over eigen staatjes uit
het territorium
van het rijk te kerven, en ook de Venetiaanse republiek vestigde er
talrijke
steunpunten. De Peloponnesus werd geruime tijd beheerst door het
vorstendom Achaea,
dat werd geregeerd door de dynastie van de Villehardouins; belangrijke
Venetiaanse
steunpunten waren Methóni en Koróni, in Zuid-Messenië. Verschillende
kastelen op de Zuidoost-Peloponnesus, waaronder Monemvasiá en Mistrás,
nabij Sparta, vielen in 1262 echter weer in Byzantijnse
handen. In
1430 moesten de laatste Franken de Peloponnesus verlaten. De vreugde
zou van
korte duur zijn. Het einde van het (restant van het) Byzantijnse rijk
kwam in
1453 met de verovering van de hoofdstad Constantinopel door de
Ottomaanse
Turken. In 1460 was ook de Peloponnesus, op enkele Venetiaanse forten
na, in
Turkse handen.
1453-1821: De Tourkokratia
Griekenland, inclusief de Peloponnesus, bleef tot
1821 deel van het Ottomaanse rijk, zij het dat de Venetianen lang
steunpunten
in het gebied van de Egeïsche Zee wisten vast te houden en er rond 1700
in slaagden
de Peloponnesus ('Morea') voor enkele decennia te heroveren. Onder
Turkse
heerschappij genoten de orthodoxe Grieken religieuze vrijheid en een
aanzienlijke mate van zelfbestuur. Desalniettemin bleef de hoop op
bevrijding
van de Turkse overheersing levend onder Grieken in het Ottomaanse rijk,
die
overigens zeker niet alleen in het huidige Griekenland woonden, maar
ook
talrijk waren in grote delen van Klein-Azië.
Het Parthenon met 18de-eeuwse moskee, aquarel van James Skene ca. 1840
1821- : Het moderne Griekenland
In maart 1821
begon de Griekse
opstand op
verschillende plaatsen op de
Peloponnesus, die al
spoedig geheel in Griekse handen was; Turken en andere moslims
werden
gedood of redden
zich door te vluchten. Interventie van Groot-Brittannië,
Frankrijk en
Rusland ten
gunste van de Grieken (Slag bij Navarino, 1827) leidde in 1832 tot de
vestiging
van een internationaal erkende Griekse staat, die vooralsnog alleen de
Peloponnesus en Midden-Griekenland omvatte, maar die zich tot 1920
gestaag wist
uit te breiden ten koste van het Ottomaanse rijk; zie deze
kaart over de groei van het
territorium van de Griekse staat van 1832 tot 1947.
Theodoros Vryzakis, Tafereel uit de vrijheidsoorlog
De
grootste territoriale
winst werd behaald in de zgn. Balkanoorlogen van 1912-1913, toen
Montenegro,
Servië, Griekenland en Bulgarije eerst de Ottomaanse Turken uit Europa
verdreven en vervolgens onderling in conflict raakten om de verdeling
van de
territoriale buit: de noordelijke prefecturen Epirus en Macedonië
(inclusief
de tweede stad van Griekenland, Thessaloníki), maken pas sindsdien deel
uit van
het grondgebied van de Griekse staat, evenals de eilanden Kreta, Samos,
Chios, Lesvos,
Limnos, Samothraki en Thassos. Een
poging in de
jaren na de eerste wereldoorlog om het westen van Turkije, waar een
grote
Griekse bevolkingsgroep woonde, in handen te krijgen liep uit op een
militair
échec (de zgn. Megáli
Katastrofí,
1922); Smyrna, waar een grote minderheid of zelfs een meerderheid
van de bevolking Grieks of Armeens was, ging in vlammen op. Bij de
daaropvolgende
bevolkingsruil werd
de orthodoxe bevolking van Klein-Azië (1.100.000 mensen) naar
Griekenland en
de islamitische bevolking van Griekenland (380.000 mensen) naar Turkije
gedeporteerd:
het einde van 3000 jaar Griekse aanwezigheid in Klein-Azië. In 1923
werden de grenzen tussen Turkije en Griekenland vastgesteld in het door
beide landen geratificeerde Verdrag van Lausanne.
De brand van Smyrna, 1922
In
oktober 1940
raakte Griekenland betrokken in de tweede wereldoorlog door een
Italiaanse inval
vanuit Albanië. Na aanvankelijk succesvol verzet in de
winter van
1940/1 werd Griekenland in het voorjaar van 1941 tot capitulatie
gedwongen en bezet
door de Duitsers en hun Italiaanse en Bulgaarse bondgenoten. Ook hier
voerden
de nazi's hun 'Endlösung der Judenfrage' door. In Thessaloníki
bestond een
Joodse gemeenschap van ca. 50.000 zielen, die terugging tot de
vijftiende
eeuw, toen uit Spanje en Portugal verdreven Joden zich in Ottomaans
gebied
hadden gevestigd. In 1943 werd deze gemeenschap weggevoerd naar
Auschwitz-Birkenau.
ELAS-eenheid in Thessalië - foto: Dimitri Kessel 1944, elia.org.gr (CC BY 4.0)
Na de aftocht van de Duitsers
in
1944 brak
een conflict uit tussen de door communisten gedomineerde
partizanenbeweging EAM-ELAS
en de regering, die door
Groot-Brittannië werd gesteund. Dit
conflict mondde uit in een burgeroorlog die in 1949, na grootscheepse
Amerikaanse
interventie, in het voordeel van de rechtse regering werd beslist. Op
de
Peloponnesus is in deze jaren zwaar gevochten in de Párnonas en de
Taýgetos.
Na
de repressieve
jaren vijftig leek in de jaren zestig aanvankelijk sprake te zijn van
een
terugkeer van meer normale democratische verhoudingen, maar deze
ontwikkeling werd
een halt toegeroepen door de coup van 1967, die resulteerde in een
zevenjarige militaire
dictatuur.
Propaganda-affiche van de junta
In 1974 kwam de junta ten val. In de decennia
daarna werd
Griekenland
beurtelings
geregeerd door een van de twee grote partijen, de conservatieve Néa
Dimokratía (ND) en de socialistische PASOK. In 1981 werd Griekenland
lid
van de EU.
De financiële
crisis die het
land sinds 2010
in haar greep houdt, heeft een einde gemaakt aan dit
twee-partijensysteem. Eind 2011 werd een regering van
nationale eenheid gevormd, waarin zowel ND als PASOK zitting namen. Bij
de verkiezingen van mei 2012 vielen deze partijen, die in 2009
samen
nog 77 % van de stemmen hadden behaald, terug tot 32 % van het
electoraat (19 % voor ND, 13 % voor PASOK); de grote winnaar was de
radicaal linkse SYRIZA, die met bijna 17 % van de stemmen
de tweede partij werd. Verontrustend was de opmars van
fascistisch rechts: Chrysí
Avgí,
'Gouden Dageraad', wist 7 % van de kiezers achter
zich te krijgen. Omdat het onmogelijk bleek om op
basis van die verkiezingsuitslag een nieuwe regering te vormen, werden
voor juni 2012 nieuwe verkiezingen uitgeschreven. Bij deze verkiezingen
kwam ND met 30 % van de stemmen als grootste partij uit de bus; SYRIZA
werd met 27 % tweede, en PASOK viel terug naar 12 %. Op basis van deze
uitslag werd een regering bestaande uit leden van ND en
partijloze
technocraten gevormd, die parlementaire steun van PASOK en van
een
van de kleine partijen genoot.
Griekse euro
In januari 2015 behaalde, bij
verkiezingen die noodzakelijk waren geworden doordat in het parlement
geen meerderheid was te vinden voor de benoeming van een nieuwe
president, SYRIZA met ruim 36 % van de stemmen de overwinning; samen
met een kleine rechtse, maar anti-globalistische
partij, ANEL, werd een regering gevormd. SYRIZA had de kiezers beloofd
een einde te zullen maken aan de draconische bezuinigings- en
privatiseringsmaatregelen
die het land waren opgelegd door de 'Troika': de Europese Centrale
Bank, de Europese Unie en het Internationale Monetaire Fonds. Nog in
2015 moest de SYRIZA-regering echter bakzeil halen voor de Troika. Bij
de verkiezingen van januari 2019 behaalden de twee grootste partijen
samen weer meer dan 70 % van de stemmen: 31,5 % voor SYRIZA (dat dus de
positie van PASOK als grootste partij ter linkerzijde heeft
overgenomen), bijna 40 %
voor ND, dat een parlementaire meerderheid behaalde en een regering
vormde. 'Gouden Dageraad' slaagde er bij deze verkiezingen niet in de
kiesdrempel te passeren. In oktober 2020 is, na een jarenlang proces, Chrysí Avgí als
criminele vereniging verboden; de
top
van de partij is veroordeeld tot lange gevangenisstraffen. Bij de verkiezingen van juni 2023 behaalde ND, met ruim 40 % van de
stemmen, opnieuw een parlementaire meerderheid; SYRIZA viel terug naar
18 %, PASOK behaalde 12 %, KKE (de communistische partij) 7,5 %, en
'Spartiates', de opvolger van 'Gouden Dageraad', 4,5 %.
Griekenlands relatie
met Turkije
blijft
gespannen, door de Turkse bezetting, sinds 1974, van een deel
van
het
grondgebied van Cyprus en vooral door conflicten over de afgrenzing van
maritieme zones. Doordat de eilanden in de Egeïsche Zee (inclusief de
eilanden onder de Turkse kust) tot het Griekse grondgebied behoren,
pakt toepassing van het internationale zeerecht voor Turkije nogal
ongunstig uit: reden voor dat land om het zeerecht te negeren en zelfs
om de bij het Verdrag van Lausanne uit 1923 vastgestelde grenzen
opnieuw ter discussie te stellen.
Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Het oosten van het Griekse eiland Samos, met op de achtergrond Turkije
Foto: Nicosanastassiou at Greek Wikipedia
Deze pagina
maakt deel uit van de website van Jaap-Jan Flinterman, tot zijn pensionering in 2021 docent Oude
Geschiedenis aan de Vrije Universiteit: Zes opstellen over de Griekse
wereld in de Keizertijd en een paar andere teksten.
Heb je
Griekse geschiedenis in
vogelvlucht
met interesse gelezen, ga dan ook eens naar de
beginpagina van de website. Je vindt daar tips voor verdere lectuur
over Griekse geschiedenis, en misschien is er nog meer van je
gading te vinden.