Maar zoals een
alcoholist het geen straf vindt, als
niemand weet dat hij drinkt, en iemand die verslingerd is aan jongens
of
vrouwen zijn begeerte niet najaagt om anderen daarvan getuige te laten
zijn,
maar tevreden is als hij bezit waarin hij bevrediging vindt, zo
verkeer ik met
de welsprekendheid in plaats van mij met die andere genoegens in te
laten, en
ik ontleen daaraan een plezier en een genot die een vrij man wellicht
meer
passen.
[33]