De sociologie van Pierre Bourdieu
voor studenten in 600 woorden
samengevat
Lees je deze webpagina op een smartphone, kies dan deze versie.
Een crash course in
de sociologie van Bourdieu, in de
eerste plaats bedoeld voor studenten Oude Geschiedenis en Klassieke
Talen die zich met de Tweede Sofistiek
bezighouden.
De
sociologie van Bourdieu
(1930-2002) kan
gezien worden als een poging om een klassieke tweedeling binnen de
sociale
wetenschappen te overwinnen: de tweedeling tussen enerzijds
subjectivisten, die
de maatschappij beschouwen als het resultaat van de denken en handelen
van
individuele actoren, en anderzijds objectivisten, die het denken en
handelen
van individuele actoren beschouwen als het resultaat van
maatschappelijke
structuren. Het centrale concept waarmee de Franse socioloog deze
tweedeling
te lijf gaat, is habitus:
de mentale structuur die individuen tijdens
hun groei van zuigeling tot volwassene in een bepaalde sociale omgeving
ontwikkelen, de manier waarop zij geneigd zijn de wereld waar te nemen,
te
waarderen en daarbinnen te handelen. Omdat de habitus binnen een
bepaalde
sociale omgeving wordt gevormd, zullen individuen met een
overeenkomstige
sociale achtergrond niet alleen een vergelijkbare habitus ontwikkelen;
zij
zullen ook geneigd zijn de hen omringende werkelijkheid en hun plaats
daarbinnen als vanzelfsprekend te aanvaarden en daarmee de wijze
waarop die
wereld in elkaar zit, met alle bijbehorende sociale verschillen, in hun
denken,
oordelen en handelen te reproduceren.
De
habitus is dus zowel een objectief maatschappelijk gegeven als een
individuele
geneigdheid en capaciteit. Niet iedere habitus garandeert hetzelfde
maatschappelijke succes. Het optreden van sociale actoren kan worden
geanalyseerd in termen van strategieën
die gericht zijn op het
accumuleren van kapitaal.
Beide termen zijn vatbaar voor misverstanden.
Dat het optreden van sociale actoren kan worden geanalyseerd in termen
van
strategieën betekent niet dat zij doelbewust of berekenend handelen. De
habitus
predisponeert het individu tot een bepaalde manier van denken en
handelen en
stelt hem of haar in staat in allerlei maatschappelijke situaties op
te treden
zonder vooraf te reflecteren op zijn of haar gedrag. Termen als
intuïtie, sociaal
instinct of spelgevoel zijn dan ook een betere verwoording van waar het
Bourdieu eigenlijk om gaat. Wat betreft Bourdieu's gebruik van het
woord kapitaal
kunnen we opmerken dat hij de term niet uitsluitend gebruikt voor
materiële,
maar ook voor symbolische goederen (die overigens tot op zekere hoogte
onderling inwisselbaar zijn). Zo kan een individu cultureel kapitaal
accumuleren, bij voorbeeld door kunst te kopen, maar ook door zich te
ontwikkelen
tot kunstkenner. In dit laatste geval spreekt Bourdieu van belichaamd
cultureel kapitaal: een hebben dat in een zijn is veranderd, d.w.z. een
persoonlijke eigenschap, een onderdeel van de habitus is geworden. Symbolisch
kapitaal is de vorm waarin de verschillende vormen van
kapitaal als
legitiem worden erkend; in gewone mensentaal zouden we spreken van
prestige,
status of autoriteit.
Gedurende
hun leven functioneren individuen binnen de sociale ruimte
(Bourdieu's
favoriete term voor samenleving) op een aantal verschillende velden:
politiek, cultuur, economie, wetenschap enzovoort. Op elk van die
velden
streven zij naar maximale accumulatie van de vorm van kapitaal die voor
dat
veld specifiek is. Ieder veld kent zijn eigen distributie van de
desbetreffende
vorm van kapitaal en zijn eigen spelregels: velden zijn dus autonoom.
Deze autonomie is echter relatief: de machtsverdeling binnen een
specifiek veld zoals cultuur tendeert ernaar de machtsverdeling binnen
de
sociale ruimte als geheel te reproduceren, dat wil zeggen zowel te
weerspiegelen
als te bestendigen. In concreto betekent dit bij voorbeeld dat een
maatschappelijke elite er over het algemeen in zal slagen haar eigen
cultuur
als de enig legitieme cultuur te presenteren. En omdat de leden van die
elite
op basis van hun habitus (die ook zaken als culturele competentie en
smaak omvat) maximaal zijn toegerust om op het culturele veld kapitaal
te
accumuleren en omdat dit culturele kapitaal converteerbaar is in
symbolisch
kapitaal, zal het resultaat een versterking van de macht van de elite
zijn.