Terug naar de beginpagina

Griekse geschiedenis in vogelvlucht


Jaap-Jan Flinterman



Dit is de desktop-versie van deze webpagina. Bekijk je hem op een smartphone, dan kun je beter deze versie kiezen.


Je hoeft niet alles van Griekse geschiedenis te weten om van een Griekse vakantie te genieten. Maar helemaal niks is ook zo weinig: zelfs als je een gewone reisgids openslaat, vliegen periodebegrippen als 'klassiek' en 'hellenistisch' je al om de oren. Wanneer was dat? Wat gebeurde er toen zo ongeveer? En wat is een (acro)polis? Waar komt het Griekse alfabet vandaan? Waarom noemden Grieken zich een groot deel van hun geschiedenis 'Romeinen'? Waarom heten zoveel Griekse jongetjes 'Kostas'? Wat doen trouwens al die 'Frankische' en Venetiaanse kastelen in Griekenland? Waarom zijn de verhoudingen tussen Grieken en Turken wat minder hartelijk dan je tussen buren zou mogen verwachten of in elk geval hopen? En waarom zijn Grieken allergisch voor Duitse dictaten? In het kader van een beknopt overzicht van de Griekse geschiedenis van de Steentijd tot de 21ste eeuw geeft deze webpagina antwoord op zulke vragen.

De Peloponnesus (het schiereiland dat het zuidelijkste deel van het Griekse vasteland vormt) krijgt iets meer aandacht dan andere delen van Griekenland. Dat weerspiegelt niet alleen de historische betekenis van dit gebied, maar hangt ook samen met het feit dat de auteur, die tot zijn pensioen aan de Vrije Universiteit werkte als docent Oude Geschiedenis, er graag zijn vakanties doorbrengt (zie de webpagina Vakantie in Kynouría).

Klaarblijkelijk bestaat aan informatie in dit format enige behoefte: Griekse geschiedenis in vogelvlucht is een van de beter bekeken pagina's van deze website, die in de elf jaar tussen midden 2011 en midden 2022 meer dan 139.000 keer werd bezocht ('unique visits') en ruim 182.000 paginaweergaves ('page views') scoorde. De pagina staat onder 'Oudheid: Grieken' op geschiedenis.startpagina.nl/. Nadat de tekst najaar 2022 voor een Engelse vertaling was aangevuld en geactualiseerd, heb ik rond de jaarwisseling 2022/3 ook de Nederlandse versie herzien. 


Engels  An English translation of this webpage can be found here, as part of Nigel Copage's website Archaeological Sites of the Peloponnese,  ASPEL.




Voor 1700 v.Chr.: Steentijd en Vroege en Midden Bronstijd


Vóór 7000 v.Chr., gedurende het Paleolithicum en het Mesolithicum, werd Griekenland bewoond door rondzwervende groepen jagers en verzamelaars. In verschillende grotten in Mani zijn sporen van de aanwezigheid van neanderthalers gevonden. De Franchthi-grot in de Argolis werd sinds 30.000 jaar geleden met tussenpozen door mensen bewoond.

Vanaf ongeveer 7000 v.Chr. deden vanuit het Midden-Oosten landbouw, veeteelt en een sedentaire levenswijze hun intrede in Griekenland. Het ontstaan van landbouwsamenlevingen was mede het resultaat van migratie vanuit Anatolië en de kuststreken van het oostelijke Middellandse Zeegebied. De overgang naar een sedentaire levenswijze, gebaseerd op landbouw en veeteelt, ging gepaard met de introductie van geavanceeerder stenen werktuigen; archeologen spreken daarom van de Nieuwe Steentijd (Neolithicum). In Griekenland duurde deze periode tot ca. 3200 v.Chr. Vooral in Midden- en Noord-Griekenland kwam een dicht netwerk van kleine landbouwdorpen tot ontwikkeling.

In de Vroege Bronstijd (ca. 3200-2000 v.Chr.) begonnen de mensen in de gebieden rond de Egeïsche Zee metalen te winnen en te bewerken. Dit is ook de periode waarin de zogenaamde Mediterrane trias (olijf, wijnstok en graan) de agrarische productie ging domineren. Er ontstonden samenlevingen van een grotere sociale en politieke complexiteit. Op de Peloponnesus zijn resten van zulke nederzettingen bij Lerna (Argolis) en in Geraki (Lakonia) gevonden.

Lerna

Lerna - foto: Arkntina (CC BY-NC-SA 2.0)

De Midden Bronstijd (2000-1700 v.Chr.) is de periode van de bloei op Kreta van de zgn. Minoïsche beschaving; belangrijke centra waren de paleizen bij Knossos en Phaestos. Minoïsche invloed deed zich ook voelen op de Egeïsche eilanden in de nabijheid van Kreta en in de kuststreken van Zuid- en Midden-Griekenland. Tegen het einde van de Midden Bronstijd was het vasteland getuige van de opkomst van een nieuwe beschaving, die we 'Myceens' noemen, naar wat het imposantste centrum van deze cultuur zou worden. Aangezien de Myceense beschaving Griekstalig was, moeten sprekers van een Indo-Europese taal, de voorloper van het Grieks, zich vóór ca. 1700 v.Chr. op het zuiden van het Balkanschiereiland hebben gevestigd. Het precieze tijdstip van de 'komst van de Grieken' is echter een omstreden kwestie.  


1700-1200 v.Chr.: Bloeitijd van de Myceense beschaving

Op de Peloponne­sus en in Midden-Griekenland treffen we in deze periode, de Late Bronstijd, een aantal  paleizen van aanzienlijke omvang aan. Zulke paleizen zijn bekend uit Mycene en Pylos, maar ook in bijvoorbeeld Sparta, Thebe en Athene is hun aanwezigheid aangetoond of in elk geval aannemelijk gemaakt; vermoedelijk omstreeks 1450 v.Chr. veroverden Grieken van het vasteland ook de oudere, 'Minoïsche', paleizen op Kreta (zie deze kaart). Knossos werd een centrum van Myceense heerschappij.

Mycene, reconstructietekening van het paleis in de 13de eeuw v.Chr.

Mycene, reconstructietekening van het paleis in de 13de eeuw v.Chr.

Vanuit de paleizen werd de economische bedrijvigheid in het omrin­gende territorium gecoördineerd en geëxploiteerd. We hebben hier enig zicht op doordat in verschillende paleizen kleitabletten met administratieve bescheiden zijn gevonden. Vooral de vondst in Pylos (Messenië), vlak voor de Tweede Wereldoorlog, van een complete administratie uit de nadagen van het paleis is van belang  geweest, omdat die de definitieve stoot gaf tot de ontcijfering van het syllabi­sche schrift (Lineair B). Dit schrift bleek te zijn gebruikt om een vroege vorm van Grieks te noteren. Onduidelijk is hoe Griekenland in deze periode politiek was georganiseerd. Vormde elk paleis het centrum van een afzonderlijk staatje? Of was er toch sprake van een zekere mate van centraal gezag? Herinneringen aan de Myceense wereld leefden voort in de verhalen die door Grieken uit latere periodes werden verteld over een heldentijdperk. Het beroemdste voorbeeld daarvan zijn de sagen over de Trojaanse oorlog.


1200-750 v.Chr.: De Donkere Eeuwen

Kort na 1200 v.Chr. werden de Myceense paleizen verwoest en verlaten. Hun ondergang hing samen met de chaos en ontwrichting die zich in de twaalfde eeuw v.Chr. in alle ge­bieden rond het oostelijke bekken van de Middellandse Zee voordeden en die vermoedelijk gepaard gingen met volksverhuizingen. Deze gebeurtenissen markeren ook de overgang van de Bronstijd naar de IJzertijd. Kenmerkend voor de ont­wikkelingen in Griekenland in de daaropvolgende eeu­wen zijn politieke fragmentatie, bevolkingsdaling, achteruitgang van de materiële cultuur en isolement.

Centaur van Lefkandi, ca. 900 v.Chr. - foto: www.gtp.gr

Centaur van Lefkandi, ca. 900 v.Chr.
Foto: www.gtp.gr

Een gedeeltelijke uitzondering op dit sombere beeld wordt gevormd door een nederzetting bij Lefkandi, op Euboea, waar grafgiften laten zien dat contacten met Egypte en het Midden-Oosten waren blijven bestaan. Het dieptepunt wordt rond 1000 v.Chr. bereikt. Daarna lijkt het tij te keren, maar de politieke formaties die zich nu beginnen af te tekenen, zijn van (nog) veel bescheidener formaat dan die in de voorafgaande periode. Rond 1000 v.Chr. beginnen Grie­ken zich te nestelen langs de westkust van Klein-Azië.


750-500 v.Chr.: De Archaïsche periode

In de Archaïsche periode worden de resultaten van de voorzichtige aanzetten in de voorafgaande eeuwen zichtbaar. In de achtste eeuw ontwikkelen lokale gemeen­schappen zich tot ministaatjes, zogenaamde poleis ('stadstaten'), waarvan er al spoedig vele honderden zijn. In het verdere verloop van de Archaïsche periode zwermen de Grieken vanuit het moederland en het westen van Klein-Azië uit over de kusten van de Middellandse en Zwarte Zee, waar overal nieuwe poleis worden gesticht: Napels en Marseille zijn, om maar twee voorbeelden te noemen, Griekse stichtingen (zie deze kaart).

Korinthe, archaïsche tempel van Apollo - foto: Jaap-Jan Flinterman, zomer 2017

Korinthe, archaïsche tempel van Apollo
Foto: Jaap-Jan Flinterman, zomer 2017

In de Archaïsche periode begint ook de culturele bloei die in de volgende periode zijn hoogtepunt zal bereiken. Vermoedelijk al in de Donkere Eeuwen hadden de Grieken een alfabetisch schrift overgenomen van de Feniciërs. De Ilias en de Odyssee, de grote epische gedichten over de Trojaanse oorlog die aan Homerus worden toegeschreven, zijn waarschijnlijk rond 700 v.Chr. tot stand gekomen, en de Archaïsche periode is getuige van een snelle ontwikkeling van de vaasschilderkunst, de beeldhouwkunst, en ook de bouwkunst, getuige de indrukwekkende overblijfselen van de tempel van de god Apollo in Korinthe.



500-336 v.Chr.: De Klassieke periode

Kort na 500 v.Chr. probeerde het Perzische wereld­rijk, dat zich uitstrekte van Egypte en de Egeïsche Zee in het westen tot de Indus in het oosten, de Griekse stad­staatjes te onderwerpen. In 490 v.Chr. verhinderde een leger van Atheense burgers een Perzische landingspoging bij Marathon. Tien jaar later riepen enkele tientallen poleis onder leiding van Sparta en Athene de Perzische expansie een halt toe in de zeeslag bij het eiland Salamis. Gedu­rende de rest van de vijfde eeuw v.Chr. speelde Athene - dat sinds 507 v.Chr. een democratische constitutie had - de eerste viool binnen een bondgenootschap waarvan veel poleis in het Egeïsche gebied lid waren, niet altijd geheel vrijwillig. De bijdragen van deze bondgenoten, de opbrengsten van de zilvermijnen bij Laurion, de belastingen die in Athene woonachtige niet-Atheners moesten betalen, en havenrechten voorzagen de Atheners van een gestage bron van inkomsten. Daardoor konden ze zowel hun militaire ondernemingen als de grandioze showtempels op de Atheense burchtheuvel ('acropolis') financieren.

Atheense tetradrachme - foto: Münzkabinett der Staatlichen Museen zu Berlin

Atheense tetradrachme
Foto: Münzkabinett der Staatlichen Museen zu Berlin

Door hun groeiende macht kwamen de Atheners in conflict met Sparta, dat sinds de Archaïsche periode aan het hoofd stond van een eigen bondgenootschap, dat de meeste staten op de Peloponnesus omvatte. Het resultaat was de zgn. Peloponnesische Oorlog (431-404 v.Chr., zie deze kaart voor de eerste fase van dat conflict). Athene trok aan het kortste eind, maar de Spartanen slaagden er vervol­gens niet in hun leidende positie vast te houden. Gedurende de vierde eeuw v.Chr. streden Athene, Sparta en Thebe om de hegemonie in Griekenland. Lachende vierde was het ko­ninkrijk Macedonië onder leiding van Philippus II. Sinds de slag bij Chaeronea in 338 v.Chr. deelden de Macedoniërs de lakens uit in de Griekse wereld.

In de Klassieke periode werden vooral in Athene op het gebied van bouwkunst, beeldende kunst, literatuur, welsprekendheid en filosofie prestaties geleverd, die de rest van de Oud­heid en daarna als voorbeeldig (‘klassiek’) zouden blijven gelden. Zelfs in een zeer beknopt overzicht als dit mogen de namen van de tragediedichters Aeschylus, Sophocles en Euripides, de beeldhouwer en bouwmeester Phidias, de geschiedschrijvers Herodotus en Thucydides, de komediedichter Aristophanes, de redenaar Demosthenes en de filosofen Socrates, Plato en Aristoteles niet onvermeld blijven.


336-30 v.Chr.: De Hellenistische periode

Philippus II wordt na zijn dood in 336 v.Chr. opgevolgd door zijn zoon Alexander (de Grote), die tij­dens zijn regering het Perzische rijk verovert. In 323 v.Chr. sterft hij in Babylon (kaart). Gedurende de rest van de vierde en de derde eeuw v.Chr. verbrei­den met Griekse migranten Griekse cultuur en een Griekse way-of-life zich over grote delen van het Midden-Oosten (Klein-Azië, Syrië-Palestina, Egypte, Mesopotamië en nog verder oostelijk).

Alexander de Grote - foto: Wikimedia Commons <http://commons.wikimedia.org/wiki/File:BattleofIssus333BC-mosaic-detail1.jpg>

Alexander de Grote
Foto: Wikimedia Commons

De politieke machtsverhoudingen in de grote Griekse wereld die met de verovering van het Perzische rijk is ontstaan, worden bepaald door ko­ninkrijken die door Alexanders generaals na diens dood worden gesticht. In Griekenland zelf raken in de Hellenistische periode Sparta en Athene wat op de achtergrond. Meer op de voorgrond treden de Aetolische Bond en de Achaeïsche Bond, aan weerszijden van de Golf van Korinthe, maar de voornaamste machtsfactor op de zuidelijke Balkan blijft het koninkrijk Macedonië. Vanaf ca. 200 v.Chr. worden de ko­ninkrijken van Alexanders generaals en hun opvolgers successievelijk onderworpen door de Romeinen, die rond het begin van onze jaartelling het hele Middellandse Zeegebied onder hun heerschappij hebben verenigd (kaart van het Romeinse rijk in 14 n.Chr.). Griekenland zelf maakte al sinds 146 v.Chr. feitelijk deel uit van het Romeinse rijk.


30 v.Chr.-395 na Chr.: De Romeinse periode


In het oostelijke gedeelte van het Ro­meinse rijk was Grieks de taal van het bestuur en van de maatschappelijke bovenlaag, en dit deel van het rijk werd bijeengehouden door een netwerk van steden (poleis) met een Grieks karakter en Griekse instellingen. In de eerste eeuwen van onze jaartelling beleven deze oostelijke, Grieks­talige provincies van het Romeinse rijk een bloeiperiode; dat geldt in het bijzonder voor het westen van Klein-Azië, in mindere mate ook voor een paar steden in Griekenland zelf, vooral Corinthe en Athene.

Tempel voor Zeus Olympios in Athene, gebouwd door de Romeinse keizer Hadrianus - foto: 'Caribb', Flickr (CC BY-NC-ND 2.0), <http://www.flickr.com/photos/caribb/78760484/>

Tempel voor Zeus Olympios in Athene, gebouwd door de Romeinse keizer Hadrianus
Foto: 'Caribb', Flickr (CC BY-NC-ND 2.0)

In deze periode maakt een nieuwe religie, het christendom, een bescheiden, maar ge­stage groei door. De omslag komt in het jaar 312,  met de bekering van keizer Constantijn. Voortaan is het christendom een geprivilegieerde in plaats van een vervolgde religie. Tegen het einde van de vierde eeuw worden de traditionele culten voor de goden van het Griekse pantheon, zoals Zeus, Apollo en Dionysus, verboden. Constantijn (de Grote), die in 326 van Byzantium (= Constantinopel, het tegenwoordige Istanboel) de tweede hoofdstad van het Romeinse rijk maakte, is in de Griekse kerk altijd een belang­rijke heilige gebleven. Tot op de dag van vandaag is 'Kostas' een van de meest voorkomende jongensnamen; Kostas = Konstandinos = Constantinus = Constantijn. De etnische aanduiding die de Grie­ken sinds de Archaïsche periode voor zichzelf hadden gebruikt, Hellēnes, werd geïdentificeerd met trouw aan de traditionele, 'heidense', culten en raakte vanaf de vierde eeuw n.Chr. in onbruik. Vanaf de Late Oudheid tot eind achttiende/begin negentiende eeuw noemden de Grieken zich geen Hellēnes, maar Rhōmaioi, goed Grieks voor 'Romeinen'. In de eerste twee eeuwen van onze jaartelling had het Romeinse burgerrecht zich verbreid in de provincies, en sinds de vroege derde eeuw waren bijna alle vrije inwoners van het rijk in het bezit van het Romeinse burgerrecht en dus 'Romeinen'. Voor de inwoners van de oostelijke, Griekstalige provincies bleek dit meer dan een formaliteit: in de verandering van etnisch label kwam ook tot uitdrukking dat zij zich in toenemende mate met Rome waren gaan identificeren. Ons 'Grieken' is overigens afgeleid van Graeci, en dat was weer de aanduiding die de Romeinen in de Oudheid voor de Grieken hanteerden.


395-1453: De Byzantijnse periode


Eind vierde eeuw gaan de oostelijke en de westelijke helft van het Romeinse rijk elk hun eigen weg. Als in de vijfde eeuw het Romeinse Rijk in het westen ten onder gaat, weet het zich in de gebieden rond het oostelijk bekken van de Middellandse Zee te handhaven: wat wij het 'Byzantijnse rijk' noemen werd door de inwoners zelf aange­duid als Basileia tōn Rhōmaiōn, 'Keizerrijk van de Romeinen', of Rhōmanía, 'Romeinenland'. Ook in godsdienstig opzicht gingen de wegen uiteen, en in 1054 zou het tot een schisma komen tussen de kerk van Rome en de kerk in het oosten, met het patriar­chaat van Constantinopel als voornaamste bisschopszetel.

De Hagia Sophia in Constantinopel - foto: 'Bigdaddy1204', Wikimedia Commons, <http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Hagia_Sophia_Cathedral.jpg>

De Hagia Sophia in Constantinopel (2006)
Foto: 'Bigdaddy1204', Wikimedia Commons

In de zevende eeuw gingen Noord-Afrika en het Mid­den-Oosten verloren door de Arabische veroveringen; vanaf 1000 brokkelde het rijk in Klein-Azië af door het opdringen van de Turken (kaart). In de dertiende eeuw gingen West-Europea­nen ('Franken') er in het kader van de vierde kruistocht (1204) toe over eigen staatjes uit het territorium van het rijk te kerven, en ook de Venetiaanse republiek vestigde er tal­rijke steunpunten. De Peloponnesus werd geruime tijd beheerst door het vorstendom Achaea, dat werd geregeerd door de dynastie van de Villehardouins; belangrijke Veneti­aanse steunpunten waren Methóni en Koróni, in Zuid-Messenië. Verschillende kastelen op de Zuidoost-Peloponnesus, waaronder Monemvasiá en Mistrás, nabij Sparta, vielen in 1262 echter weer in Byzantijnse handen. In 1430 moesten de laatste Franken de Peloponnesus verlaten. De vreugde zou van korte duur zijn. Het einde van het (restant van het) Byzantijnse rijk kwam in 1453 met de verovering van de hoofdstad Constan­tinopel door de Ottomaanse Turken. In 1460 was ook de Peloponnesus, op enkele Venetiaanse forten na, in Turkse handen.


1453-1821: De Tourkokratia

Griekenland, inclusief de Peloponnesus, bleef tot 1821 deel van het Ottomaanse rijk, zij het dat de Venetia­nen lang steunpunten in het gebied van de Egeïsche Zee wisten vast te houden en er rond 1700 in slaagden de Pe­loponnesus ('Morea') voor enkele decennia te heroveren. Onder Turkse heerschappij genoten de orthodoxe Grieken religieuze vrijheid en een aanzienlijke mate van zelfbestuur. Desalniettemin bleef de hoop op bevrijding van de Turkse overheersing levend onder Grieken in het Ottomaanse rijk, die overigens zeker niet alleen in het huidige Griekenland woonden, maar ook talrijk waren in grote delen van Klein-Azië.

Het Parthenon met 18de-eeuwse moskee, aquarel van James Skene ca. 1840

Het Parthenon met 18de-eeuwse moskee, aquarel van James Skene ca. 1840


1821- : Het moderne Griekenland

In maart 1821 begon de Griekse op­stand op verschillende plaatsen op de Peloponnesus, die al spoedig geheel in Griekse handen was; Turken en andere moslims werden gedood of redden zich door te vluchten. In­terventie van Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland ten gunste van de Grieken (Slag bij Navarino, 1827) leidde in 1832 tot de vestiging van een internationaal erkende Griekse staat, die vooralsnog alleen de Peloponnesus en Midden-Griekenland omvatte, maar die zich tot 1920 gestaag wist uit te breiden ten koste van het Ottomaanse rijk; zie deze kaart over de groei van het territorium van de Griekse staat van 1832 tot 1947.

Theodoros Vryzakis, Tafereel uit de vrijheidsoorlog

Theodoros Vryzakis, Tafereel uit de vrijheidsoorlog

De grootste territoriale winst werd behaald in de zgn. Balkanoorlogen van 1912-1913, toen Montenegro, Servië, Griekenland en Bulgarije eerst de Ottomaanse Turken uit Eu­ropa verdreven en vervolgens onderling in conflict raakten om de verdeling van de territoriale buit: de noordelijke prefec­turen Epirus en Macedonië (inclusief de tweede stad van Griekenland, Thessaloníki), maken pas sindsdien deel uit van het grondgebied van de Griekse staat, evenals de eilanden Kreta, Samos, Chios, Lesvos, Limnos, Samothraki en Thassos. Een poging in de jaren na de eerste wereld­oorlog om het westen van Turkije, waar een grote Griekse bevolkingsgroep woonde, in handen te krijgen liep uit op een militair échec (de zgn. Megáli Katastrofí, 1922); Smyrna, waar een grote minderheid of zelfs een meerderheid van de bevolking Grieks of Armeens was, ging in vlammen op. Bij de daaropvolgende bevolkingsruil werd de orthodoxe bevol­king van Klein-Azië (1.100.000 mensen) naar Griekenland en de islamitische bevolking van Griekenland (380.000 mensen) naar Turkije gedeporteerd: het einde van 3000 jaar Griekse aanwezigheid in Klein-Azië. In 1923 werden de grenzen tussen Turkije en Griekenland vastgesteld in het door beide landen geratificeerde Verdrag van Lausanne.

De brand van Smyrna, 1922

De brand van Smyrna, 1922

In oktober 1940 raakte Griekenland betrokken in de tweede wereldoorlog door een Italiaanse inval vanuit Albanië. Na aanvankelijk succesvol verzet in de winter van 1940/1 werd Griekenland in het voorjaar van 1941 tot capitulatie gedwongen en bezet door de Duitsers en hun Italiaanse en Bulgaarse bondgeno­ten. Ook hier voerden de nazi's hun 'Endlösung der Juden­frage' door. In Thessaloníki bestond een Joodse gemeen­schap van ca. 50.000 zielen, die terugging tot de vijftiende eeuw, toen uit Spanje en Portugal verdreven Joden zich in Otto­maans gebied hadden gevestigd. In 1943 werd deze gemeenschap weggevoerd naar Auschwitz-Birkenau.

ELAS-eenheid bij Larissa, Dimitri Kessel 1944, elia.org.gr (CC BY 4.0)

ELAS-eenheid in Thessalië - foto: Dimitri Kessel 1944, elia.org.gr (CC BY 4.0)

Na de aftocht van de Duitsers in 1944 brak een conflict uit tussen de door communis­ten gedomineerde par­tizanenbeweging EAM-ELAS en de regering, die door Groot-Brittannië werd gesteund. Dit conflict mondde uit in een burgeroorlog die in 1949, na groot­scheepse Ameri­kaanse inter­ventie, in het voordeel van de rechtse regering werd beslist. Op de Peloponnesus is in deze jaren zwaar gevochten in de Pár­nonas en de Taýgetos.

Na de repressieve jaren vijftig leek in de jaren zestig aanvanke­lijk sprake te zijn van een terugkeer van meer normale democratische verhoudingen, maar deze ontwikkeling werd een halt toegeroepen door de coup van 1967, die resulteerde in een zevenjarige militaire dictatuur.

Propaganda-affiche van de junta

Propaganda-affiche van de junta

In 1974 kwam de junta ten val. In de decennia daarna werd Griekenland beurtelings geregeerd door een van de twee grote partijen, de conservatieve Néa Dimokratía (ND) en de socialistische PASOK. In 1981 werd Griekenland lid  van de EU.

De financiële crisis die het land sinds 2010 in haar greep houdt, heeft een einde gemaakt aan dit twee-partijensysteem. Eind 2011 werd een regering van nationale eenheid gevormd, waarin zowel ND als PASOK zitting namen. Bij de verkiezingen van mei 2012 vielen deze partijen, die in 2009 samen nog 77 % van de stemmen hadden behaald, terug tot 32 % van het electoraat (19 % voor ND, 13 % voor PASOK); de grote winnaar was de radicaal linkse SYRIZA, die met bijna 17 % van de stemmen de tweede partij werd. Verontrustend was de opmars van fascistisch rechts: Chrysí Avgí, 'Gouden Dageraad', wist 7 % van de kiezers achter zich te krijgen. Omdat het onmogelijk bleek om op basis van die verkiezingsuitslag een nieuwe regering te vormen, werden voor juni 2012 nieuwe verkiezingen uitgeschreven. Bij deze verkiezingen kwam ND met 30 % van de stemmen als grootste partij uit de bus; SYRIZA werd met 27 % tweede, en PASOK viel terug naar 12 %. Op basis van deze uitslag werd een regering bestaande uit leden van ND en partijloze technocraten gevormd, die parlementaire steun van PASOK en van een van de kleine partijen genoot.

Griekse euro

Griekse euro

In januari 2015 behaalde, bij verkiezingen die noodzakelijk waren geworden doordat in het parlement geen meerderheid was te vinden voor de benoeming van een nieuwe president, SYRIZA met ruim 36 % van de stemmen de overwinning; samen met een kleine rechtse, maar anti-globalistische partij, ANEL, werd een regering gevormd. SYRIZA had de kiezers beloofd een einde te zullen maken aan de draconische bezuinigings- en privatiseringsmaatregelen die het land waren opgelegd door de 'Troika': de Europese Centrale Bank, de Europese Unie en het Internationale Monetaire Fonds. Nog in 2015 moest de SYRIZA-regering echter bakzeil halen voor de Troika. Bij de verkiezingen van januari 2019 behaalden de twee grootste partijen samen weer meer dan 70 % van de stemmen: 31,5 % voor SYRIZA (dat dus de positie van PASOK als grootste partij ter linkerzijde heeft overgenomen), bijna 40 % voor ND, dat een parlementaire meerderheid behaalde en een regering vormde. 'Gouden Dageraad' slaagde er bij deze verkiezingen niet in de kiesdrempel te passeren. In oktober 2020 is, na een jarenlang proces, Chrysí Avgí als criminele vereniging verboden; de top van de partij is veroordeeld tot lange gevangenisstraffen. Bij de verkiezingen van juni 2023 behaalde ND, met ruim 40 % van de stemmen, opnieuw een parlementaire meerderheid; SYRIZA viel terug naar 18 %, PASOK behaalde 12 %, KKE (de communistische partij) 7,5 %, en 'Spartiates', de opvolger van 'Gouden Dageraad', 4,5 %.

Griekenlands relatie met Turkije blijft gespannen, door de Turkse bezetting, sinds 1974, van een deel van het grondgebied van Cyprus en vooral door conflicten over de afgrenzing van maritieme zones. Doordat de eilanden in de Egeïsche Zee (inclusief de eilanden onder de Turkse kust) tot het Griekse grondgebied behoren, pakt toepassing van het internationale zeerecht voor Turkije nogal ongunstig uit: reden voor dat land om het zeerecht te negeren en zelfs om de bij het Verdrag van Lausanne uit 1923 vastgestelde grenzen opnieuw ter discussie te stellen. Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Het oosten van het Griekse eiland Samos, met op de achtergrond Turkije - Foto: Nicosanastassiou at Greek Wikipedia

Het oosten van het Griekse eiland Samos, met op de achtergrond Turkije
Foto: Nicosanastassiou at Greek Wikipedia



Deze pagina maakt deel uit van de website van Jaap-Jan Flinterman, tot zijn pensionering in 2021 docent Oude Geschiedenis aan de Vrije Universiteit: Zes opstellen over de Griekse wereld in de Keizertijd en een paar andere teksten. Heb je Griekse geschiedenis in vogelvlucht met interesse gelezen, ga dan ook eens naar de beginpagina van de website. Je vindt daar tips voor verdere lectuur over Griekse geschiedenis, en misschien is er nog meer van je gading te vinden.
        
Terug naar de beginpagina